Allereerst bereken je het aantal wettelijke verlofuren per maand:
160/12 = 13.3333 wettelijke verlofuren per maand.
De werknemer begint 10 oktober, dus er blijven nog 2 volle maanden over tot het einde van het jaar (november en december). Daarom moet het aantal wettelijke verlofuren per maand vermenigvuldigd worden met 2.
2*13.3333 = 26.6666 wettelijke verlofuren per twee maanden (november en december).
Vervolgens dient er verlof berekend te worden voor het aantal dagen resterend in de maand oktober. In het geval van de werknemer die 10 oktober begint krijg je:
13.3333*(31-10+1)/31 = 9.4623 wettelijke verlofuren resterend in de maand oktober.
Wanneer je de maanden optelt bij het verlof resterend in de maand oktober krijg je:
26.6666 + 9.4623 = 36.1290 wettelijke verlofuren tot het einde van het jaar.
Bovenwettelijke verlofuren
Hier voeren we dezelfde berekening uit als hierboven beschreven, alleen gebruiken we dit keer 40 verlofuren i.p.v. 160. Dit zijn de bovenwettelijke verlofuren.
40/12 = 3.3333
De werknemer begint 10 oktober, dus er blijven nog 2 volle maanden over tot het einde van het jaar (november en december). Daarom moet het aantal bovenwettelijke verlofuren per maand vermenigvuldigd worden met 2.
2*3.3333 = 6.6666 bovenwettelijke verlofuren per twee maanden (november en december).
Vervolgens dient er verlof berekend te worden voor het aantal dagen resterend in de maand oktober. In het geval van de werknemer die 10 oktober begint krijg je:
6.6666*(31-10+1)/31 = 2.3655 bovenwettelijke verlofuren resterend in de maand oktober.
Wanneer je de maanden optelt bij het verlof resterend in de maand oktober krijg je:
6.6666 + 2.3655 = 9.0322 bovenwettelijke verlofuren tot het eind van het jaar.
Tel het bovenwettelijk verlof op bij het wettelijk verlof en u heeft het totaal aantal verlofuren tot het einde van het jaar.
36.1290 + 9.0322 = 45.1613 verlofuren resterend in het jaar 2019.
Voorbeeld 2:
Een werknemer had in 2019 een FTE van 1 en gaat in 2020 naar een FTE van 0,7. Hij heeft recht op 220 verlofuren per jaar en hij is nog precies 7 maanden in dienst. Hoeveel verlofuren krijgt deze medewerker in het jaar 2020 voor de tijd dat hij nog in dienst is?
Allereerst berekent je het aantal verlofuren per maand (zowel wettelijk als bovenwettelijk):
160/12 = 13.3333 wettelijke verlofuren per maand.
60/12 = 5 bovenwettelijke verlofuren per maand
Vervolgens tel je deze twee bij elkaar op om het totale verlof per maand te krijgen:
13.3333 + 5 = 18.3333
Vermenigvuldig het aantal verlofuren per maand met 7. Dit doe je omdat de werknemer nog 7 maanden in dienst is.
18.3333*7 = 128.3331 verlofuren voor 7 maanden dat de werknemer nog in dienst is.
Dit getal is gebaseerd op 1 fte. De werknemer gaat naar 0,7 FTE, dus dient de verlofopbouw vermenigvuldigd te worden met 0.7.
128.3331*0.7 = 89.8332 verlofuren voor 7 maanden bij 0,7 FTE.
Voorbeeld 3:
Een werknemer heeft een verlofrecht van 210 uur (160 wettelijke verlof uren en 50 bovenwettelijk verlof uren) op jaarbasis bij 1 FTE. De werknemer heeft een FTE van 0.25 en is in dienst vanaf 20 maart. Bereken zijn totale verlof opbouw tot het einde van het jaar.
Wettelijke verlofuren
Allereerst bereken je het aantal wettelijke verlof uren per maand:
160/12 = 13.3333 wettelijke verlof uren per maand.
De werknemer begint 20 maart, dus er blijven nog 9 volledige maanden over. Het aantal wettelijke verlof uren per maand moeten dus vermenigvuldigd worden met 9: 13.3333*9 = 120 wettelijke verlof uren per 9 maanden.
Vervolgens dient er verlof berekend te worden voor het aantal dagen resterend in de maand maart. In het geval van de werknemer die 20 maart begint krijg je:
13.3333*(31-20+1)/31 = 5.1613 wettelijke verlof uren resterend in de maand maart.
Wanneer je het aantal wettelijke verlof uren resterend in de maand maart optelt bij het aantal wettelijke verlof uren van de 9 maanden dat de werknemer in dienst is tot het einde van het jaar, krijg je:
120 + 5.1613 = 125.1613 wettelijke verlof uren tot het eind van het jaar.
Bovenwettelijke verlof uren
Allereerst bereken je het aantal bovenwettelijke verlof uren per maand:
50/12 = 4.1667 bovenwettelijke verlof uren per maand.
De werknemer begint 20 maart, dus er blijven nog 9 volledige maanden over. Het aantal bovenwettelijke verlof uren per maand moeten dus vermenigvuldigd worden met 9:
4.1667*9 = 37.5 bovenwettelijke verlof uren per 9 maanden.
Vervolgens dient er verlof berekend te worden voor het aantal dagen resterend in de maand maart. In het geval van de werknemer die 20 maart begint krijg je:
4.1667*(31-20+1)/31 = 1.6130 bovenwettelijke verlof uren resterend in de maand maart.
Wanneer je het aantal bovenwettelijke verlof uren resterend in de maand maart optelt bij het aantal bovenwettelijke verlof uren van de 9 maanden dat de werknemer in dienst is tot het einde van het jaar, krijg je:
37.5 + 1.6130 = 39.1130 bovenwettelijke verlof uren tot het eind van het jaar.
Totaal verlof resterend tot einde van het jaar
Tel het aantal wettelijke verlof uren op bij het aantal bovenwettelijke verlof uren:
39.1130 + 125.1613 = 164.2743
Het totaal aantal verlof uren voor de rest van het jaar is nu berekend bij 1 FTE. De werknemer had echter een FTE van 0.25. Het totaal aantal verlof uren moet vermenigvuldigd worden met 0.25:
164.2743*0.25 = 41.0686 verlofuren tot het eind van het jaar bij 0.25 FTE.
Heb je antwoord op je vraag hier niet kunnen vinden? Wellicht kan je het antwoord in deze helpfile wel vinden: